“Sapiens, een kleine geschiedenis van de mensheid”, geschreven door Yuval Noah Harari. Een Israëlische historicus.
Het boek schetst 70.000 jaar Sapiens geschiedenis: van de cognitieve revolutie (deel I), de agrarische revolutie (deel 2), de eenwording van de mensheid (deel 3) en de wetenschappelijke inclusief industriële revolutie (deel 4).
Ik schreef er een blog over met hierin een summiere samenvatting van het boek. Hieronder een uitgebreidere samenvatting.
DEEL I (H1 t/m H4)
Vanaf 2 miljoen tot 10.000 jaar geleden was de wereld het thuis van verschillende menssoorten. 100.000 jaar geleden liepen er minstens 6 verschillende menstypen rond. Zo leefden de Neanderthalers tot 30.000 jaar geleden in Europa en West Azië, aangepast aan het koude klimaat, en de Homo erectus is het meest bestendigste menstype wat bijna 2 miljoen jaar leefde in Oost Azië. De laatste 100.000 jaar stootte de Homo sapiens, vanaf 150.000 jaar geleden woonachtig in Oost Afrika, door tot de top van de voedselketen. Best vreemd: het geslacht Homo nam lange tijd een middenpositie in de voedselketen. Ze jaagden op klein en werden bejaagd door groot. Pas de laatste 100.000 jaar (met de opkomst van de Homo sapiens) stootte de mens door. Deze overhaaste sprong voorwaarts zorgt ervoor dat we vol angsten en zorgen zitten over onze positie wat ons wreed en gevaarlijk maakt. Van dodelijke oorlogen tot ecologische catastrofes. Wij hebben in tegenstelling tot toproofdieren niet in miljoenen jaren van heerschappij een bepaald soort zelfvertrouwen ontwikkeld. De belangrijkste stap op weg naar de top was de beheersing van het vuur 300.000 jaar geleden. Vuur zorgde voor de eerste significante kloof tussen mens en andere dieren. De laatste 10.000 jaar is Homo sapiens gewend geraakt aan zijn positie als enige mensensoort van de wereld.
De cognitieve revolutie (70.000 jaar geleden) kenmerkt zich tot de opkomst van nieuwe manieren van denken en communiceren. Homo sapiens vervaardigde het vermogen om grotere hoeveelheden informatie over te brengen over de leefomgeving (complexe handelingen als jagen op bizons) en sociale verbanden (roddelen). Daarnaast ging men informatie overbrengen over dingen die in het echt niet bestaan (imaginair) zoals stamgeesten, naties, naamloze vennootschappen en mensenrechten. Een uniek kenmerk van de sapiens taal was het vermogen om over fictieve dingen te praten zoals legende, mythen, goden en religies. Dergelijke mythes gaven sapiens het unieke vermogen om flexibel samen te werken in grote aantallen. Zonder genetische mutaties kunnen er bij sociale dieren geen grote veranderingen in sociaal gedrag plaatsvinden. Maar sapiens konden hun sociale structuren, de aard van hun onderlinge contacten, hun economische activiteiten en allerlei gedragingen binnen een decennia of twee totaal veranderen. Geen enkel ander dier dan sapiens dreef handel, gebaseerd op fictie en vertrouwen.
Sapiens verspreidde zich naar het Arabisch schiereiland en de gehele Euraziatische landmassa, waar al mensen woonden. Het eerste wapenfeit is de kolonisatie van Australië 45.000 jaar geleden. De 2e ecologische ramp vindt 16.000 jaar geleden plaats als Homo sapiens Amerika bereikt. Amerika Noord verloor in korte tijd 34 van de 47 soorten grote zoogdieren, Zuid Amerika verloor er 50 van de 60. In Australië zijn van de 24 diersoorten van 50 kg of zwaarder er 23 gestorven. Homo sapiens ontpopte zich als een ecologische seriemoordenaar: zij heeft grofweg de helft van de grote dieren op aarde uitgeroeid lang voor de uitvinding van het wiel, schrift of ijzeren gereedschap.
DEEL II (H5 t/m H8)
Harari beschrijft de agrarische revolutie 10.000 jaar geleden als de grootste zwendel van de geschiedenis. Het gaf boeren een leven dat doorgaans zwaarder en onbevredigender was dan dat van de verzamelaars. De gemiddelde inwoner van Jericho in 8500 v. C. had een zwaarder leven dan in 13.000 v. C. Jager/verzamelaars brachten hun dagen op interessantere, gevarieerdere manier door en liepen minder kans op honger en ziekten. Maar al dat extra eten vertaalde zich niet in een beter voedingspatroon of meer vrije tijd. Integendeel, het vertaalde zich in bevolkingsexplosies en verwende elites.
In het kielzog van de agrarische revolutie kwamen echte complexe samenlevingen op. Mensen creëerden imaginaire ordes en het schrift. Men organiseerde zich in massale samenwerkingsnetwerken. Met oneerlijke concurrentie door telkens orde aan te brengen in samenwerkingsverbanden. Door de bevolking onder te brengen in imaginaire categorieën ter regulering van betrekkingen tussen miljoenen mensen. Het probleem dat aan de basis van calamiteiten en revoluties ligt is dat mensen miljoenen jaren zijn geëvolueerd in kleine groepjes van enkele tientallen individuen. De paar millennia die de agrarische revolutie scheidden van de opkomst van de steden, koninkrijken en imperia waren net niet genoeg tijd om een instinct voor massale samenwerking te ontwikkelen. De grootste impact van het schrift op de menselijke geschiedenis is dan ook dat het stukje bij beetje de manier waarop mensen denken en de wereld zien heeft veranderd. Vrij associëren en holistisch denken hebben plaats gemaakt voor hokjes denken en bureaucratie.
De agrarische revolutie was ook voor de overgrote meerderheid van de gedomesticeerde dieren een vreselijke ramp: sapiens besteedde sinds de agrarische revolutie al hun tijd en energie aan het manipuleren van de levensloop van een paar dier- en plantensoorten. Het effect van de agrarische revolutie was dat planten en dieren van gelijkwaardigheid veranderde in bezit. Maar op individueel niveau waren de jager/verzamelaars de best geïnformeerde en bekwaamste mensen uit de geschiedenis.
Een van de weinige ijzeren wetten van de geschiedenis is dat luxe zich vaak ontwikkelt tot noodzaak en dan weer nieuwe verplichtingen schept. Zodra mensen gewend raken aan een bepaalde luxe gaan ze die voor lief nemen. Daarna gaan ze erop rekenen. Uiteindelijk bereiken ze een punt dat ze niet meer zonder kunnen.
DEEL III (H9 t/m H13)
Harari beschrijft in deel 3 hoe handel, imperialisme en universele religies zo goed als alle sapiens op alle continenten uiteindelijk samen in de mondiale wereld waarin we nu leven brachten. De geschiedenis stevent af op eenheid. Culturen smelten samen tot grotere, complexe beschavingen. Een mondiaal imperium, geregeerd door een multi-etnische elite, bijeengehouden door een gemeenschappelijke cultuur en gemeenschappelijke belangen.
Sinds 200 v. C. hebben de meeste mensen in grote rijken geleefd en het lijkt waarschijnlijk dat dit in de toekomst zo zal blijven. Een imperium is de laatste 2500 jaar s ‘werelds meest gebruikte vorm van politieke organisatie. Vanuit de pretentie om over de hele wereld te willen heersen. In het belang van alle aardbewoners werd allereerst een volk verwoest. Een nieuw rijk greep zijn kans in het vacuum dat ontstond (fase 1). Er ontstond een nieuwe cultuur (fase 2) en de cultuur werd overgenomen door de onderworpen volken (fase 3). De evolutie heeft Homo sapiens net als andere sociale zoogdieren tot een xenofobe soort gemaakt. Sapiens verdelen de mensheid instinctief in 2 soorten: wij en zij. Als gefrustreerde bekeerlingen aandrongen op gelijke rechten binnen het rijk (fase 4) kregen zij uiteindelijk hun zin en verloren de grondleggers hun dominante positie (fase 5).
Harari’s definitie van een religie is een systeem van menselijke normen en waarden op basis van geloof in een bovenmenselijke orde. Hij maakt onderscheid tussen theïstische religies en natuurwetreligies zoals het liberalisme, communisme, kapitalisme en nazisme. Harari noemt de nazi’s als beroemdste vertegenwoordigers van het evolutionair humanisme. Biologen hebben nazistische rassentheorieën inmiddels ontkracht. Genetisch onderzoek na 1945 heeft in het bijzonder aangetoond dat de verschillen tussen verschillende menselijke volkeren veel kleiner zijn dan de nazi’s postuleerden. Na WO II is het 60 jaar lang taboe geweest om het humanisme met evolutie te combineren en om te pleiten voor biologische methoden om Homo sapiens te upgraden. Maar inmiddels zijn dergelijk projecten weer in de mode. Niemand heeft het over het uitroeien van lagere rassen of inferieure menstypes, maar veel mensen denken wel degelijk na over manieren om super mensen te creëren met behulp van groeiende kennis van de menselijke biologie.
DEEL IV (H14 t/m H20)
De wetenschappelijke revolutie start met de ontdekking van de onwetendheid rond 1500. Europeanen bezaten een ongeëvenaarde onverzadigbare ambitie om vreemde landen te verkennen en veroveren. Imperialisten gebruikten de wetenschap ook voor bewijzen dat Europeanen superieur zijn aan alle andere rassen en dus het recht hebben om over hen te heersen. Columbus ontdekt Amerika in 1492. Cortez ontdekt Mexico in 1519 (met 550 Spanjaarden) en Pizzaro ontdekt in 1529 het Incarijk. Binnen 20 jaar was bijna de gehele inheemse Caribische bevolking uitgeroeid. Binnen een eeuw was de inheemse bevolking van Amerika met zo’n 90% afgenomen, voornamelijk door onbekende ziekten die Amerika bereikten via de indringers.
Driehonderd jaar lang hadden de Europeanen de onbetwiste heerschappij over Amerika, Oceanië, in de Atlantische Oceaan en in de Stille Zuidzee terwijl de Aziaten weinig belangstelling toonden voor de Europese ontdekkingen. De wetenschappelijk revolutie ging uit van de vooruitgangsgedachte. Het grootste deel van de geschiedenis bleef de economie zo’n beetje hetzelfde. Eind 18e eeuw begon het kapitalisme als theorie over het functioneren van de groei. Met inmiddels een eigen ethiek en geloof in eeuwigdurende economische groei. Rijk zijn werd moreel juist. De vicieuze cirkel van wetenschap, grootmacht en kapitaal kan gerust worden beschouwd als de voornaamste motor van de laatste 500 jaar.
Het mondiale centrum van de macht verschoof pas tussen 1750-1850 n.C. van Azië (China en India) naar Europa. Europa ontwikkelde een complex financieel systeem ter financiering van ontdekkingsreizen en veroveringen i.t.t. de sociaal politieke systemen van China, India en Islamitische wereld, waar krediet slechts een marginale rol speelde. De expeditie van Cock (1768) was het begin van de Britse bezetting en de opkomst van de trans-Atlantische slavenhandel. Een humanitaire ramp. Niet veroorzaakt door tirannieke koningen en racistische ideologen maar door een ongebreideld marktmechanisme. Tussen de 16e en 19e eeuw werden 10 miljoen Afrikaanse slaven naar Amerika geïmporteerd. Met hoge rendementen (6%), maar de winst werd niet eerlijk verkregen en er was geen eerlijke verdeling van de winst.
De industriële revolutie (ofwel 2e agrarische revolutie) begon rond 1750 in Engeland en bracht ons nieuwe manieren om energie om te zetten en goederen te produceren en bevrijdde de mensheid grotendeels van zijn afhankelijkheid van het omringende ecosysteem. Met de opkomst van de vee-industrie en het consumentisme. Net als dat slavenhandel niet voortvloeide uit racistische haat jegens Afrikanen handelde de vee-industrie ook niet uit moderne dierenhaat. Maar de feiten spreken boekdelen: in 1700 leefden 700 miljoen mensen op aarde, nu leven op aarde inmiddels 7 miljard sapiens met een massa van 300 miljoen ton. Er is nu 700 miljoen ton massa aan vee en kleinvee (koeien, varkens, schapen en kippen) en er is < 100 miljoen ton aan wild massa. Ofwel er zijn 1,5 miljard koeien en 400 miljoen huishonden tegenover 80.000 giraffes en 250.000 chimpansees. De evolutionaire psychologie leert ons dat de emotionele en sociale behoeften van boerderijdieren zijn ontstaan in het wild. Apen, en andere zoogdieren en vogels hebben psychologische behoeften en verlangens. Als die niet vervuld worden lijden ze daar ernstig onder. De angst voor ecologisch verval is realistischer dan de angst dat hulpbronnen opraken. De moderne industriële revolutie zou wel eens de grootste misdaad uit de geschiedenis kunnen zijn.
De revoluties van de laatste twee eeuwen verliepen zo snel en radicaal dat ze de meest fundamentele kenmerken van de sociale orde hebben veranderd (van strak, rigide, continuïteit, stabiliteit naar dynamisch, plooibaar, in beweging). De zeven decennia na de 2e Wereld Oorlog vormen ook veruit het vreedzaamste tijdperk uit de geschiedenis van de mensheid. Kernwapens hebben oorlog tussen supermachten veranderd in collectieve zelfmoord en alle pogingen onmogelijk gemaakt om gewapenderhand de wereld te veroveren. Zelfs in keiharde dictaturen heeft de gemiddelde moderne mens veel minder kans om slachtoffer te worden van moord dan in de premoderne samenleving. Sinds mensenheugenis vloeide het meeste geweld voort uit plaatselijke vetes tussen families en gemeenschappen. Maar naarmate oorlogen zeldzamer worden door de opkomst van de staat(srechtbanken en -politiemachten) trekken de oorlogen meer aandacht.
Onze laatmoderne wereld gaat er prat op dat hij voor het eerst in de geschiedenis de fundamentele gelijkheid van alle mensen onderkent, maar staat toch op het punt om een samenleving te creëren die ongelijker is dan ooit. Dankzij nieuwe technologische mogelijkheden zouden de pretenties van de elite als heel snel een objectieve realiteit kunnen worden. Het echte potentieel van toekomstige technologieën is dat Homo sapiens zelf kan veranderen -inclusief emoties en verlangens- in plaats van alleen voertuigen en wapens.
Geschiedenis leert ons dat dingen die hoogstens nog een kwestie van tijd leken nooit plaatsvinden wegens onvoorziene gebeurtenissen en dat andere scenario’s waar niemand zelfs maar bij had stil gestaan juist wel werkelijkheid worden. Keer op keer is gebleken dat grote uitbreidingen van de menselijke almacht het welzijn van de individuele sapiens niet per se ten goede kwamen en meestal gigantisch veel ellende betekenden voor andere dieren. De laatste paar decennia is pas serieuze vooruitgang geboekt op het terrein van menselijke omstandigheden. Zelfs in keiharde dictaturen heeft de gemiddelde moderne mens veel minder kans om slachtoffer te worden van moord dan in de premoderne samenleving. We zijn machtiger dan ooit maar hebben nauwelijks idee wat we met al die macht aan moeten. Erger, de mensheid lijkt onverantwoordelijker dan ooit gezien het voornaamste project van de wetenschappelijke revolutie, te weten het eeuwige leven voor de mensheid.”