Blog

Mein Kampf: het verboden boek

Geschiedenis interesseert me al jaren. Ik was dan ook direct nieuwsgierig naar het op 6 april 2017 verschenen boek van Ewoud Kieft “Het verboden boek. Mein Kampf en de aantrekkingskracht van het nazisme“. Na 70 jaar verkoopverbod wilde het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies een wetenschappelijke, geannoteerde editie van Mein Kampf publiceren. De enige Nederlandse vertaling van de fascist Steven Barends (zijn voornaam luidde in werkelijkheid Samuel, wat deze antisemiet te Joods vond klinken) dateert uit 1939. Kieft werd gevraagd het voorwoord te schrijven van de nieuwe editie. Maar de directie van het NIOD kwam op haar voornemen terug. Er bestond huiver voor mogelijke negatieve reacties en er was onvoldoende budget om de wetenschappelijke toelichting en de annotatie van Mein Kampf te verzorgen. Afgesproken werd dat Kieft zijn voorwoord tot een op zichzelf staand boek zou omwerken met als doel de aantrekkingskracht van Hitlers boek te verklaren.

In de eerste hoofdstukken beschrijft Kieft de koortsachtige sfeer die in de Europese hoofdsteden had geheerst in de beginmaanden van de Eerste Wereldoorlog (1914 – 1918) en hoe in de jaren vlak na 1918 de harde werkelijkheid van de Eerste Wereldoorlog wordt omgevormd tot een mythische voorstelling die van de oorlog een “betekenisvolle en zelfs heilige gebeurtenis maakte”.  Hitler was ervan overtuigd dat op de lange termijn zou blijken dat de oorlog Duitsland meer had gebracht dan de vrede ooit had kunnen doen. Hitler wilde zijn lezers doen geloven dat oorlogsverheerlijking realistischer en heilzamer is dan de slappe maatregelen die het pacifisme en humanisme te bieden hadden. Welbeschouwd waren zijn oplossingen veel humaner, vond hij zelf, ook al klonken ze weinig menslievend. Maar op de lange termijn was de mensheid meer gebaat bij een harde concurrentiestrijd, waarna alleen de besten zouden overwinnen.

En zo bouwde Hitler het trauma van de Eerste Wereldoorlog uit tot een volledige wereldbeschouwing, met racistische natuurwetten en een ‘Schepper’, die de kosmos als strijdtoneel had ingericht, een ‘hemel’ die bereikt kon worden als de sterkste soort haar concurrentie had uitgeschakeld, en een ‘zondeval’ -zo beschreef Hitler het letterlijk- die plaatsvond als verschillende rassen zich mengden in plaats van elkaar uit te moorden.

Hitler verzamelde wat hem te pas kwam, rukte het uit zijn verband en legde het in het mozaïek van zijn wereldbeeld. De survival of the fittest waar Darwin het namelijk over had was geen overwinning van de sterksten. ‘Fittest’ betekent het best aangepast. De soorten die zich het beste aan hun omgeving aanpassen hebben de meeste overlevingskansen. Dat is het omgekeerde van de ‘strijd van het bestaan’ zoals Hitler die bedoelde. Eigenlijk is Mein Kampf is een heel erg lang politiek pamflet: het maakte Hitler niet uit of het feitelijk waar was of niet, het enige waar hij zich om bekommerde was of het effectief was.

Kieft maakt zijn boek extra boeiend door (1) mechanismen bloot te leggen die gewoonweg onlosmakelijk verbonden zijn met hoe de menselijke geest werkt en (2) door af en toe te beschrijven wat het intensief lezen en doorgronden van Mein Kampf met hem doet. Zo moest Kieft tijdens het schrijven van dit boek voor een ingrijpende operatie naar het ziekenhuis. Hier realiseert hij zich dat ook hij zich schuldig maakt aan bovenstaande ‘strijd- en soldatenromantiek’. Hij schrijft in hoofdstuk 3: “alle vechtlust die mij vanaf mijn veertiende heeft geholpen om jaren van ziekte tot iets positiefs te keren, is ook een soort soldatenromantiek. Zoals Hitler een heldenverhaal maakte van de Eerste Wereldoorlog, zin gaf aan oorlog die geen zin had, heb ik van mijn zinloze ziekte een verhaal over wilskracht en zelfoverwinning gemaakt. Mijn strijd.” En aan het einde van hoofdstuk 7 schrijft Kieft: “Het was – en is nog steeds- een ontluisterende bezigheid om serieus in te gaan op een politicus die de meest verontrustende menselijke impulsen tot norm verhief. En het is confronterend. Op het moment dat je je vijand probeert te begrijpen, komt die vanzelf dichterbij, en lijkt die meer op je dan je lief is.”

INTERMEZZO: bij het lezen van de eerste hoofdstukken moest ik vaak denken aan het boek “Homo deus” van Harari wat ik recent had gelezen. Ik vond Harari’s boek niet terug in Kieft’s bronvermelding. Hieronder een korte samenvatting van hoofdstuk 7 van “Homo deus”:

  • Harari beschrijft in hoofdstuk 7 de humanistische revolutie en noemt de nazi’s de beroemdste voorvechters van het evolutionaire humanisme, een van de drie aftakkingen van het humanisme. Het evolutionaire humanisme beschouwt conflicten als ruwe grondstoffen van de natuurlijke selectie, die de evolutie verder helpen. Oorlog is dus waardevol en geeft de natuurlijke selectie eindelijk de vrije teugel: het roeit de zwakken uit en beloont hun wredere, ambitieuzere broeders. Maar het is het liberale humanisme wat zich het beste aan het snel veranderende informatietijdperk kon aanpassen en de humanistische geloofsoorlogen won. Maar het liberalisme is op dit moment volgens Harari geen werkbaar alternatief is: het wordt bedreigd door de biotechnologie en kunstmatige intelligentie.
  • Harari ziet Hitler’s politieke carrière als een van de beste voorbeelden van de immense autoriteit die in de twintigste-eeuwse politiek werd toegeschreven aan de persoonlijke ervaring van gewone mensen. Hitler kon maar één argument aanvoeren dat voor hem werkte: zijn ervaringen in de loopgraven hadden hem geleerd wat je nooit kan leren op een universiteit, een militair hoofdkwartier of een ministerie. De mensen volgden hem en stemden op hem omdat ze zich met hem vereenzelvigden en omdat ze net als hij geloofden dat de wereld een jungle is en alles wat ons niet dood, ons alleen maar sterker maakt.

Maar ook al had zijn wereldbeeld geen wetenschappelijke waarde, Hitler kon er wel effectief politiek mee bedrijven aldus Kieft. Hij bleek in staat om niet Frankrijk en België als werkelijke schuldigen aan te wijzen, maar de regering in Berlijn, de socialisten die al tijdens de oorlog de Duitse strijdlust hadden ondermijnd. Zij hadden met hun revolutie in 1918 de nederlaag veroorzaakt en het land in de uitverloop gedaan. Hitler moedigde toehoorders aan om niet “Weg met Frankrijk” te scanderen maar “Weg met de verraders van het vaderland”.

Wat daarnaast ook meewerkte was (1) het diep verankerde antisemitisme in de gehele Europese cultuur en (2) dat eugenetica in het begin van de twintigste eeuw nog een maatschappelijk geaccepteerde manier van denken was over sociale problemen en overheidsbeleid. Hitler hoefde de frustratie, woede, en de vreemdelingenhaat niet op te wekken. Die waren er al lang. Het enige wat hij hoefde te doen, was ze kanaliseren, orde scheppen in de chaos, de ontheemde Duitse bevolking “een vijand” geven. Daar is Hitler in Mein Kampf ook verbijsterend openhartig over. Hij vertelt uitgebreid hoe je het beste de massa kan bespelen. In Mein Kampf presenteerde hij zijn politieke strategie als logisch onderdeel van zijn alomvattende wereldvisie waarin strijd- en soldatenromantiek centraal stonden.

Kieft vergelijkt ook Hitler’s uitspraken met het actuele religieuze fanatisme van IS-strijders of aan de retoriek van Wilders en Trump. Hij schrijft daarover in hoofdstuk 5: “Ze wijzen altijd maar één politieke richting op: de ander. Ze leiden nooit tot zelfonderzoek. Vergelijkingen met het nazisme bevorderen het proces van politieke polarisatie. Ze leggen het debat lam in plaats van het aan te wakkeren. Dat was precies wat er misging in de Weimarrepubliek in de vroege jaren twintig. De zorgwekkendse overeenkomst tussen Mein Kampf en de politiek van nu zit in het volstrekt opportunisme in de omgang met de zwakke plekken van de democratie. Trumps schaamteloze opportunisme en zijn veronachtzaming van feiten vertoonden wel heel grote overeenkomsten met passages in Mein Kampf, maar hij predikte geen racistische of antisemitische ideologie, ook al legden zijn fanatiekste critici allerlei indirecte verbanden om dat te suggereren. Uitspraken van Wilders en Trump zijn van volstrekt andere orde dan Hitlers oproep om het joods en marxistisch ‘ongedierte’ te verdelgen.”

En in zijn weerwoord in het laatste hoofdstuk 8 schrijft hij: “Wat mij het meest stoort als ik in politieke discussies een vergelijking met het nazisme hoor: het is een zwaktebod. Kosmopolitische politici hebben geen beter verweer tegen kritiek op het internationalisme dan een waarschuwing tegen het nazisme dat weer de kop op zou steken. Ze weigeren feitelijk hun eigen opvattingen ter discussie te stellen om ze inzet -en niet het uitgangspunt- van een inhoudelijk debat te maken. De combinatie van politiek en religie die Hitler in Mein Kampf bepleitte, past IS in de praktijk toe. Maar IS doet niet mee aan onze verkiezingen en al helemaal niet als een van de grootste partijen. Het antisemitisme van toen was van een volstrekt andere orde dan de islamofobie van nu. Het belangrijkste besef dat me na de confrontatie met Mein kampf is bijgebleven is dat een vreedzame en open samenleving eerder de uitzondering is dan de regel en dat we voortdurend op zoek moeten naar nieuwe manieren om kwetsbare waarden weerbaar te maken.”

Ik had graag nog meer over gelezen over bovenstaande en over een aantal andere zaken. Zo haalt Kieft in het begin van het boek (pagina 40)  kort Thomas Mann aan die in september 1914 “Gedanken in Krieg” schreef, waarin hij de vrede een verstikkende, zielloze schijntoestand noemde. Diezelfde Mann, las ik onlangs in het prachtige boek “De familie Mann” van schrijver Daniel Tillman, vond het jaren later niet eenvoudig te kiezen tussen zijn geboorteland Duitsland en het land dat sterk veranderde door de opkomst van het nazisme. Hij, en zijn kinderen, waarschuwden op verschillende manieren (lezingen, essays, tijdschriften, boeken en radio) voor de gevaren van het fascisme. Zelfs als banneling in Amerika zette Thomas Mann zijn werk voort met het schrijven van kritische essays, het geven van lezingen en zijn aanstelling als gasthoogleraar in Princeton. Kieft verhaalt in zijn boek nergens de tegengeluiden van o.a. de familie Mann. Ook wordt er in Kiefts boek niet gerept over het zionisme in relatie tot het antisemitisme, wat in mijn ogen ook een plek verdient in dit boek.

Ondanks dat Kieft een prachtprestatie heeft neergezet met dit boek zijn dit toch gemiste kansen wat mij betreft. Ik begreep uit de recensie van het NRC (6 april 2017) dat Uitgeverij Prometheus in 2018 een nieuwe, wetenschappelijk verantwoorde editie uitbrengt van Mein Kampf. Misschien dat zij voortborduren op deze invalshoeken?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.