(Uitgebreide) samenvatting “Eichmann in Jeruzalem, de banaliteit van het kwaad”
Gerechtshof
De periode tot 1960 kenmerkte zich tot verjaring van misdaden, lichte vonnissen en tegenzin bij de Duitse justitie om nazi-misdaden te vervolgen. Bij de Neurenberg processen van november 1945 tot oktober 1946 stond een groep misdadigers terecht en stonden vooral de concentratiekampen centraal. Maar de moord op 6 miljoen joden besloeg (slechts) 5 van de 100 pagina’s.
Terwijl andere volken kort na het einde van de oorlog hun wetten tot bestraffing van nazi’s en handlangers hadden vervaardigd, miste het joodse volk voor de stichting van de staat Israël het politiek gezag om nazi misdadigers en hun handlangers voor de rechter te brengen.
In het Eichmann proces ging het de aanklager in eerste instantie om wat de joden hadden geleden, pas in tweede instantie om het individu Eichmann. Voor het OM stond geschiedenis in het middelpunt. Niet een individu, niet het nazi-regime, maar het anti-semitisme. De toon van Ben-Goerion, de eerste premier van Israël, werd volgehouden. Israël geloofde dat alleen een joodse rechtbank de joden hun recht kon verschaffen en dat het de zaak van de joden was hun vijanden te berechten. Vandaar de vrijwel unanieme vijandigheid waarmee in Israël werd gereageerd op alleen al het noemen van een internationaal gerechtshof. Waarvoor Eichmann niet wegens misdaden ‘tegen het joodse volk’, maar wegens misdaden tegen de mensheid, begaan aan het joodse volk, zou moeten hebben terechtstaan.
Oplossing van het joodse vraagstuk: joodse emigratie (Umsiedlungsactie) tot herfst 1941
Bij het uitbreken van de oorlog ging het Jewish Agency for Palestine in onderhandeling met de nazi-autoriteiten. Er ontstond een wederzijds hoogst bevredigende overeenkomst over de emigratie van jonge joden en joodse kapitalisten naar Palestina. In die jaren was het een ervaringsfeit dat alleen zionisten kans hadden op vruchtbare onderhandelingen met de Duitse autoriteiten. Bij de nazi’s heerste de mening dat de zionisten de ‘fatsoenlijke joden’ waren.
Palestina stond onder Brits mandaat. Palestijnse afgezanten beschouwden de Engelsen als hun grootste vijand: zij beletten hen de emigratie naar hun nieuwe vaderland. Zij benaderden op eigen initiatief de Gestapo en SS en zij kregen als eerste toestemming uit joden in concentratiekampen “jonge joodse kolonisten” te selecteren. Hannah Arendt noemt dit een fundamentele beoordelingsfout: de niet geselecteerde meerderheid der joden kwam hiermee tegenover twee vijanden te staan: 1) nazi’s en 2) joodse autoriteiten. Josef Lowenherz was de eerste joodse functionaris die een hele joodse gemeenschap wist om te vormen tot een organisatie die de nazi-autoriteiten ten dienst stond. Het aanwijzen van de personen die op transport moesten worden gesteld was vrijwel altijd de taak van de joodse autoriteiten. Erkenning van dit feit zou de bewijsvoering van het OM niet onaanzienlijk in kracht hebben ingeboet. Om deze reden werd ook H.G. Adler´s boek Theresienstadt 1941-1945 (1955) door het OM genegeerd.
Tot de herfst van 1941 was de regering Hitler bereid joden ‘te laten gaan’. Eichmann was belast met de Umsiedlungsactie (naar het oosten), het opzetten van emigratiecentrales en het Madagaskerplan (evacuatie van 4 miljoen joden naar Madagaskar). Het Jodenvraagstuk kon niet door een geforceerde emigratie tot een oplossing worden gebracht. Er was geen territorium beschikbaar voor evacuatie. Het Madagaskar plan, maar ook het eerdere Nisko plan (joden overhevelen naar Ostgebiet), was een dekmantel voor de voorbereiding van de exterminatie van West-Europese joden (de verdelging van de Poolse joden was gewoon een uitgemaakte zaak, daar was niet eens een dekmantel voor nodig).
Vergassingen en moorden door Einsatzgroepen
In 1939 worden de eerste gaskamers in verpleeginrichtingen in Duitsland gebouwd. Op de eerste oorlogsdag wordt een decreet uitgevaardigd: ‘ongeneeslijk zieken kan de genadedood worden toegestaan’. Van december 1939 tot augustus 1941 werden circa 50.000 (wellicht ook circa 100.000) Duitse onderdanen met koolmonoxide vergast. Conform Hitler’s al in 1935 uitgedacht euthanasie programma. Onder protest van de bevolking en de kerk op deze vergassing van geesteszieken. Waar, tot verwondering van Hannah Arendt, in het proces van Eichman geen aandacht aan wordt besteed. Ook niet aan het bewijs uit Reitlinger’s Final Solution (1953): het liquidatiesysteem in vergassingscentra in het oosten (waar vanaf 1942 ook vergassingen plaatsvinden) gaat terug op Hitler’s euthanasieprogramma.
Ook werden joden in het oosten op grote schaal (1,5 miljoen joden) in getto’s afgemaakt door de Einsatzgroepen. In dodenkampen werden simpele handgrepen van het concrete moordenaarswerk door joodse commando´s verricht.
Wannsee conferentie (20 januari 1942) en deportaties
Op 31 juli 1941 wordt Heijdrich namens Hitler opgedragen een totale oplossing (Gesamtlosung) voor het joodse vraagstuk in het Duitse machtsgebied in Europa voor te bereiden. Het doel van de Wannsee conferentie was de coördinatie van alle maatregelen die de Endlösung vereiste: liquideren van 11 miljoen joden. Eichmann hoorde en zag hier dat niet alleen Hitler, Heijdrich, de SS, maar de Partij, het elite van ambtenarencorps, iedereen eerste viool wilde spelen bij deze “gewelddadige” aangelegenheid. Eichmann kreeg ruimschoots gelegenheid zich vrij van alle schuld te voelen, en met het verstrijken der maanden en der jaren verdween bij hem allengs de behoefte om er überhaupt nog gevoelens op na te houden. Wat hij had gedaan, had hij voor zijn eigen bewustzijn als gezagstrouw burger gedaan. Hij had zijn plicht gedaan. Hij had gehoorzaamd, niet alleen de bevelen, maar ook de wet. En juist het feit dat Hitler’s bevel tot Endlösung als een wet werd behandeld (en werd gevolgd door een zondvloed aan regels en verordeningen op gesteld door juridische medewerkers) gaf de zaak de schijn van legaliteit. “Gij zult doden.”
Op 30 juni 1943 werd het Reich – Duitsland, Oostenrijk en het Protektorat – judenrein verklaard. Van de 265.000 gedeporteerden hebben er maar zeer weinigen het er levend vanaf gebracht. In Nederland zijn ruim 110.000 joden gedeporteerd. Driekwart van de in Nederland levende joden is vermoord. Slechts een handjevol Belgen is gedeporteerd.
De Denen, Zweden, Italianen en Bulgaren bleken vrijwel immuun voor het anti-semitisme te zijn. Maar alleen de Denen waagden het hun mond tegen de Duitse heersers open te doen. Nederland was het enige land in Europa waar studenten proteststakingen organiseerden toen joodse hoogleraren werden ontslagen en ook de eerste deportatie van joden naar Duitse concentratiekampen werd beantwoord met een soort algemene staking.
Rol joodse raden
Eichmann eiste medewerking van de joden voor de eigen vernietiging. En die kreeg hij, in waarlijk verbijsterende mate. Zonder de medewerking van de slachtoffers zou het nagenoeg onmogelijk zijn geweest dat een paar duizend mensen, van wie bovendien de meesten in kantoren zaten, vele honderdduizenden andere mensen vernietigden. De vraag “Waarom hebt u niet geweigerd mee te werken aan de vernietiging van uw eigen volk en uw eigen ondergang?” werd tijdens het proces niet gesteld. Volgens Freudigers ruwe berekening had ongeveer de helft van de 6 miljoen vermoorde joden zich kunnen redden door de instructies van de joodse raden niet op te volgen. In Nederland, waar de joodse raad een instrument ‘in nazi handen’ werd, zijn in totaal 103.000 joden op de gebruikelijke wijze – met medewerking van de joodse raad – naar de dodenkampen gedeporteerd. Slechts 519 van hen zijn teruggekeerd. Daarentegen hebben van de circa 20.000-25.000 joden die kans zagen aan de nazi’s – en aan de joodse raad – te ontsnappen en onder te duiken het er 10.000 levend vanaf gebracht.
Epiloog
Nog heden ten dage is in Duitsland het begrip ‘prominente jood’ niet vergeten. Een door de nazi’s in 1942 officieel ingevoerde categorie. En met het accepteren van een bevoorrechte positie voor Duitse joden ten opzichte van Ostjuden, voor oorlogsveteranen en gedecoreerde joden ten opzichte van gewone joden, voor families met een uit Duitsland stammend voorgeslacht ten opzichte van geïmmigreerden en genaturaliseerden, begon de morele instorting van de Duits-joodse samenleving.
De delicten zijn gepleegd onder omstandigheden waarin de misdaad legaal was en elke humane handeling illegaal. Een kenmerk van een genocide is dat een totaal andere orde wordt verstoord en een totaal andere gemeenschap wordt geschonden. Administratieve moordenaars moeten berecht worden omdat zij de orde in de mensenmaatschappij hebben verstoord, niet omdat zij miljoenen mensen hebben geliquideerd.
Het verontrustende van de figuur Eichmann was, dat hij één uit velen was, en dat deze velen geen geperverteerden en geen sadisten, maar juist angstig en beangstigend normale mensen waren – en zijn. Deze ‘normaalheid’ was veel schrikwekkender dan alle gruwelen bij elkaar want zij impliceerde dat dit nieuwe type misdadiger, dat met recht hostis humani generis genoemd mag worden, handelt onder omstandigheden die het hem nagenoeg onmogelijk maken de draagwijdte van zijn wandaden te beseffen.
De rechters hadden geen rekening gehouden met een doorsnee-mens. Een “normaal” persoon, noch zwakzinnig, noch ideologisch geïndoctrineerd, noch cynisch. Die geen goed en kwaad kon onderscheiden. Het was niet de aanwezigheid van kwade bedoelingen, maar de afwezigheid van kritisch denkvermogen en de kritiekloze opvolging van bevelen van hogerhand die ertoe hebben geleid dat zo veel joden het leven verloren in de structurele vernietingspolitiek van de nazi’s.
Voetnoot van Angela Thissen: bovenstaande betreft een (zo letterlijk mogelijke) samenvatting, voor zover dat kan van een dergelijk boek. Ook ben ik me ervan bewust dat het geen volledig objectieve samenvatting zal zijn. Ook ik heb een bril op 😉