Onlangs heb ik, in het geweld van vele A.L.S. donaties, een donatie gedaan aan WARCHILD. Zij vragen aandacht voor alle kinderen in Gaza die door het conflict worden geraakt en bieden psychosociale hulp aan Palestijnse kinderen. Ik haalde het boek “Het zijn net mensen” van Joris Luyendijk weer uit de kast, wat ik 4 jaar geleden had gelezen (2010). Net daarvoor had ik op aanraden van een toenmalige collega het boek “Een bijzondere relatie, conflict Israël-Palestina nader bekeken” van Egbert Talens gelezen. Hierin las ik voor het eerst over de zionistische onderneming, de kracht van propaganda en psychologische oorlogvoering. Dit boek van Talens, met een opsomming van activiteiten in de periode van 1897 tot 1993 werd de kapstok voor mijn nieuwsgierigheid naar dit conflictgebied.
In de periode daarna ging ik veel (autobiografische) boeken lezen over het leven in deze gebieden. Het was opvallend dat schrijvers als Amos Oz en Meir Shalev direct in mijn aandachtsveld kwamen. De boekhandels lagen er vol mee. Ik moest veel meer moeite doen om boeken van Palestijnse schrijvers te vinden zoals Edward Said; Said is vooral bekend om zijn kritiek op de Westerse perceptie van het Oosten, en met name van de Arabische wereld. Het boek van Joris Luyendijk herinnerde me weer aan de reden waarom dit zo was: dictatuur versus democratie.
Het Midden Oosten bestaat uit meer dan twintig Arabische landen die erg verschillen van elkaar en tegengestelde belangen hebben. De dictatuur is het allerbelangrijkste wat er te melden valt over de Arabische wereld. Je verwacht dat het nieuws gaat over het belangrijkste in de wereld. Luyendijk haalt je uit die droom. Hij vergelijkt het nieuws met een lopende band in een broodfabriek: persbureaus bepalen de onderwerp keuze en stellen een kant-en-klaar verhaal inclusief inleidende tekst, beelden en tussenzinnetjes op, soms met behulp van een ‘donor darling’. De correspondent doet er slechts een verpakking omheen. Nieuws wijkt af van het alledaagse, de uitzondering op de regel. Wie alleen de uitzondering krijgt, gaat deze aanzien voor de regel. En met een onbekende wereld als de Arabische krijg je dan een vertekening. Niet de dictatuur stond centraal in de berichtgeving maar de afwijkingen, het nieuws.
Luyendijk illustreert ook hoe de wereldmedia door de Israëliërs geroutineerd en professioneel voorzien werd van alles wat ze nodig hadden en meer. Daar wonden ze ook geen doekjes om. Israël sprak openlijk over media-manipulatie. Het wachtte standaard een etmaal met vergelding na een aanslag met veel doden: eerst moest de media stil staan bij het Israëlische leed. Ook legde ze na een bombardement gloednieuwe babykleertjes onder het puin voordat de cameraploegen eraan kwamen. Mediaoorlog is marketing en de Israëlische regering speelde een aantal troeven handig uit. Niet alleen hadden ze meer (financiële) middelen, ook profiteerden ze van het feit dat de gemiddelde Nederlander, los van politieke voorkeuren, dichter bij Israël staat. De holocaust leefde meer dan de koloniale bezetting, voltooid door in het hart van de Arabische wereld en ten kosten van de mensen die er eerst woonden een vreemd, westers land te stichten. Nogal wat Israëlische boekjes doen alsof voor de stichting van Israel geen Palestijnen woonden.
De Palestijnen daarentegen hadden/hebben geen geoliede PR machine. In de eerste drie jaar van de tweede Intifada stierven meer dan drie keer zoveel Palestijnse burgers door Israëlisch geweld als Israelische burgers door Palestijns geweld. Toch ging het over “bloedige aanslagen” en niet over de “bloedige bezetting”. Een ander voorbeeld is het mislukte vredesoverleg op ‘Camp David’. Het overleg liep vast en meteen had de Israëlische regering een doortimmerd verhaal: het Palestijnse “nee” op de meer dan 95% van de geboden betwiste gebieden bewees dat zij nooit vrede had gewild, het doel bleef vernietiging van Israël. Ongeveer een jaar later werd duidelijk dat de 5% die Israël zou behouden slierten bleken te zijn dwars door Palestijns gebied waardoor geen sprake was van een levensvatbaar gebied; ook de grenzen zouden in handen blijven van Israël. De Palestijnse woordvoerders hadden het “nee” van hun leider nooit toegelicht, laat staan een eigen versie van Camp David naar buiten gebracht.
Ik raad iedereen aan om zowel “het zijn net mensen”als “een bijzondere relatie, conflict Israël-Palestina nader bekeken” te lezen. Beide boeken gaan over beeldvorming, vooroordelen en je eigen perspectief. Het perspectief van Luyendijk was gevormd in het jaar dat hij als student antropologie in Egypte had geleefd. Daar zag hij dat moslims hun religie uiteenlopend interpreteerden. Er was geen ‘een’ antwoord. Deze bril had hij als correspondent in het Midden Oosten opgehouden. De huidige realiteit schreeuwt helaas weer om aandacht voor dit conflictgebied. Het conflict heeft zelfs nog een grimmiger karakter gekregen. Internet speelt nu een belangrijke rol in de beeldvorming. Met welke bril kijk jij, in dit verbale wapengekletter zoals Max van Weezel het noemt, naar het conflict?
Categorieën:Blog, Boeken, Palestina, Veranderen