Ik woonde 4 november 2021 de boeklancering in de vorm van een theatervoorstelling ‘Onder de radar’ bij van Emma Voerman. Het was een wonderlijk mooie, eerlijke, confronterende en pure voorstelling! Niet alleen haar boodschap sprak me aan, maar ook de ‘ode aan de buitenbeetjes’, waarmee zij afsloot in het Kikker theater in Utrecht.
Ik heb sinds juni 2021 het voorrecht Emma te leren kennen in onze rol als bestuurslid van de afdeling BIJ1 Arnhem-Nijmegen.
Ik deel hieronder de drie passages uit haar boek die mij het meeste raakten en die na herlezing mij steeds weer (h)erkenning en nieuwe inzichten opleveren:
Uit ‘Het Balkon (p 61)’:
“Ik koos ervoor om altijd de twijfel toe te laten, open te staan voor andere ideeën. De gemene streek die ik mezelf leverde was dat ik daarmee mijn oordelen in moest slikken. Ik kon niet anders. Ik vermoed dat ik onbewust heel goed wist dat ik te kwetsbaar was om mijn nek uit te steken met het hebben van oordelen. Dat was de gemene streek niet. Het gemene zat hem erin dat ik mezelf wijsmaakte dat ik die oordelen niet had. Natuurlijk had ik doe oordelen wel. Ik zag als kind vanaf mijn kleutertijd aan de lopende band dingen die ik onbegrijpelijk vond. Systemen die mensen beperken zonder betere uitleg dan ‘zo is het nu eenmaal’. Pas veel later zag ik dat daar een uitbuitend systeem achter zat, maar toen al voelde ik de manier waarop mensen, bij wie ikzelf, verpulverd werden. ik had zelfs een zeer vernietigend oordeel over wat ik zag. Maar dat mocht dus niet meer. Mijn ‘niet-oordelen’ betekende uiteindelijk dat ik mijn botsingen met die systemen aan mezelf ging wijten. Veel van mijn mechanismen zijn er onbewust langzaam ingeslopen. Deze beslissing was bewust en markeert een precieze cesuur.”
Uit ‘Fenna (p 142)’:
“Weten is niet voelen. Weten is niet doen. Ik liet ze fouten maken, mijn kinderen, en ik was mild jegens mijn eigen fouten als opvoeder. Maar ik was alleen mild voor de fouten die ik inmiddels zelf kon accepteren, zoals perfectionisten ook hier en daar een steekje durven laten vallen om te bewijzen dat ze niet perfectionistisch zijn. Maar de echt grote schaamfouten, daar blijven we bij weg. Ik ook. De fouten waarin onze kinderen ons het meeste spiegelen, die willen we toch het liefst voorkomen. We gaan ons zorgen maken en als we ons zorgen maken, weven we een web waarin we onszelf en onze kinderen verstrikken.”
Uit ‘Een nieuwe waarheid (p 175-176)’:
“Mijn moment van dapperheid was al geweest. Die twee momenten voor de spiegel spiegelden elkaar: een moment van schrik en een moment van openbaring. Mijn echte moed zat niet in het naar buiten gaan in een jurk, mijn echte moed was mezelf durven zien in een jurk. Moed is niet de confrontatie met de wereld, moed is de confrontatie met jezelf. Die is altijd eenzaam. Zelfs als mensen je begrijpen, kent niemand de specifieke mix van geïnternaliseerde normen, de pijnlijke ervaringen en de schaamte die daarmee verbonden zijn. Ik noem het eenzame moed. Zonder het doorleven van mijn eenzame moed was dat moment voor de spiegel in de paskamer niet mogelijk geweest. Dat moment was mijn stralende moed, het vieren van mijn eenzame moed. Ik liep trots te zijn in mijn jurken en rokken. Als mensen omkeken zag ik er geen afwijzing in, ik dacht alleen: gave jurk, he? Als ik het pijnlijke moment voor de spiegel had overgeslagen, had ik gedacht dat mijn strijd er een met de wereld was. Ik had, door in jurken te lopen, de wereld willen afdwingen me te respecteren als vrouw, niet wetende dat dat mijn eigen taak was. Ik had dapper gestreden. Ook dan hadden mensen mij misschien moedig gevonden, maar het was lege moed geweest, en mijn strijd zou blijvend zijn geweest. Ik ben mezelf nog steeds heel dankbaar dat ik deze moed heb gehad. Nog steeds, elke keer als ik mezelf in de spiegel zie, véél vaker nu, denk ik: dag mooie, lieve, wijze vrouw, waar was je al die tijd? En nog steeds springen dan de tranen in mijn ogen.”
Categorieën:Boeken, samenvatting, Transformatie